oktober 16, 2024
Talitha van Wijk

In het oog van de storm (2)

Ik had met van alles rekening gehouden en ingecalculeerd voor deze trektocht. Maar dit niet. Op dag twee al verregend tot op het bot. Natte schoenen én natte sokken. Een regenjas die na een half uur te wensen overliet. Welkom in Zweeds Lapland! 😉

We worden wakker met het getik van de regen op onze tenten na ons eerste nachtje wildkamperen. Met het opstaan blijkt dat er storm op komst is. Dat betekent: zo snel mogelijk alles inpakken en vertrekken.

Na een uur lopen zijn we al flink doorweekt maar we kunnen wat opwarmen bij de hut en daar ook informeren naar het weerbericht. Als blijkt dat we de volgende hut op tijd kunnen halen als we een beetje doorlopen, zijn we na kort overleg eensgezind in ons besluit om ervoor te gaan.

Vol goede moed stappen we de regen weer in. Al snel wordt duidelijk dat de regen een extra uitdaging toevoegt aan het toch al rotsachtige pad. Modderige paden, waarbij alles extra glibberig wordt en je dus nóg beter op moet letten waar je je voeten neerzet. De plassen probeer ik aan het begin nog te ontwijken, alles om mijn voeten droog te houden. Tot dat gaandeweg onmogelijk blijkt. Na de zoveelste water oversteek zijn mijn schoenen toch echt nat. Het voordeel: dan maakt het allemaal toch niet meer uit 😉 Grappig hoe alles went en je op een dag als deze steeds je norm verlegd, ‘het nieuwe normaal’.

Het grootste nadeel van de regen heb ik echter onderschat: je kunt haast niet pauzeren. Dat betekent af en toe even kort stilstaan om snel een reep naar binnen te werken of van het uitzicht te genieten op de ruige bergtoppen en watervallen om ons heen. Verder is het vooral meters maken, want de tijd dringt. We moeten bij de hut zijn voordat de storm losbarst, punt.

Het laatste uur wordt het echt zwaar. Zodra we de bocht omkomen, slaat een arctisch koude stormwind met enorme kracht in ons gezicht. Waar ik tot dan toe prima warm kon blijven zolang we in beweging waren, begin ik nu gelijk hard af te koelen in mijn doorweekte kleding. De wind komt recht van voren en is genadeloos. Ineens verandert de hele situatie van er okee mee zijn naar een overlevingsmodus. Ik voel hoe kwetsbaar we zijn, een gevoel van nietigheid temidden van deze elementen. Op dit soort terrein moet je weten wat je doet, ‘always respect the mountain’.

Er zijn momenten dat mijn lichaam het op wil geven, moe na een kleine vijf uur aaneengesloten lopen. Alleen nog maar wil gaan zitten of liggen, om niet meer overeind te komen. Ik begrijp plotseling hoe geniepig onderkoeling kan werken. Iedere stap is er één teveel. Hoe lang nog? Ik kan niet meer. Gelukkig is er een andere stem in mij die sterker is en voor wie stoppen geen optie is. 'Blijven lopen, blijven bewegen, we moeten door!' We strijden alle vier onze eigen strijd. Elise blijft bij me in de buurt om me er doorheen te praten. ‘This too shall pass’ wordt mijn mantra, er komt een keer een einde aan. Het denken aan geliefden geeft wat extra kracht voor de laatste meters.

Godzijdank komt dan ein-de-lijk de hut in zicht. Verkleumd, doorweekt tot op het bot en bibberend krijgen we tot overmaat van ramp te horen dat de hut vol is. WAT?! Buiten slapen of verder door moeten lopen voelt op dat moment onmogelijk. Gelukkig blijken er toch nog een paar laatste bedden vrij en mogen we een kamer delen met een paar vriendelijke Zweedse STF vrijwilligers. We kunnen ons geluk niet op als we de kamer binnen stappen waar de kachel al brandt. Zo snel mogelijk alle natte kleding uit, warme laagjes aan en met muts en al in mijn slaapzak opwarmen.

Wat een tocht. En wat een grenzen hebben we verlegd. We made it!

Soms is het maar goed dat je niet alles van tevoren weet. 😉